Verbintenissenrecht – Felix/Aruba ECLI:NL:HR:1992:ZB1223

  • Datum: 27 november 1992

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Verbintenissenrecht

  • Wetsartikelen: /

Casus

In dit arrest neemt Felix neemt de huur van een oud gebouw op de luchthaven, Reina Beatrix, over, zodat hij de afhandeling van kleine vliegtuigen op zich kan gaan nemen. Nadat Felix de stilzwijgende goedkeuring van de luchthavenmeester heeft gekregen, begint hij met de verbouwing van het gebouw. Na een tijdje geeft de minister van Verkeer echter te kennen dat de afhandeling van luchtvaartuigen alleen nog door Air Aruba N.V. mag worden uitgevoerd. Nu Felix wegens het besluit van de minister zijn plan niet meer kan doorvoeren, eist hij van de staat Aruba een vergoeding voor het geleden verlies en de gederfde winst. De staat Aruba stelt dat zij nooit aan Felix een toezegging hebben gedaan en dat de stilzwijgende toestemming van de luchthavenmeester niet geldig is, nu de luchthavenmeester helemaal niet bevoegd was om dergelijke toezeggingen te doen.

Rechtsvraag

Is de staat Aruba gebonden wegens de pseudo-vertegenwoordiging van de luchthavenmeester en dienen zij derhalve schadevergoeding aan Felix te betalen?

Rechtbank en het Hof

De rechtbank wees de hele vordering toe. Het hof wees de vordering ook toe, maar stelt dat enkel het geleden verlies vergoed dient te worden.

Hoge Raad

De Hoge Raad stelt dat indien er sprake is van onderhandelingen tussen een onbevoegde overheidsfunctionaris en een derde, waarin de derde in de onjuiste veronderstelling verkeert, omdat hij denkt dat de overheidsfunctionaris bevoegd is om de overheid te binden, er bepaalde omstandigheden kunnen zijn waardoor de onjuiste veronderstelling voor rekening van de overheid dient te komen. Deze omstandigheden kunnen het gedrag van het wel bevoegde overheidsorgaan zijn, de positie van de overheidsfunctionaris binnen de overheid, de gedragingen van de overheidsfunctionaris, de onoverzichtelijkheid van de organisatie van de overheid en eventuele nalatigheid van de overheid om de derde op de onbevoegdheid van de overheidsfunctionaris te wijzen. De Hoge Raad wijst de zaak terug naar het hof, zodat deze met de in dit arrest geformuleerde omstandigheden de zaak opnieuw kan beoordelen.

De Hoge Raad wijst op (r.o. 3.3):

1. De positie die de handelende functionaris binnen de overheid inneemt en diens gedragingen;

2. De omstandigheid dat die organisatie en/of de verdeling van de bevoegdheden over de verschillende organen van de overheid, als gevolg van onduidelijkheid, onoverzichtelijkheid of ontoegankelijkheid van de desbetreffende regelingen, voor buitenstaanders ondoorzichtig zijn, alsmede eventuele nalatigheid aan de zijde van de overheid om de derde tijdig op de onbevoegdheid van de functionaris opmerkzaam te maken.

Rechtsregel

De vraag of een overheid gebonden kan worden door een pseudo-vertegenwoordiger, kan bevestigend worden beantwoord indien er bepaalde omstandigheden voor de onjuiste veronderstelling bij de derde hebben gezorgd. Deze omstandigheden zijn: het gedrag van het wel bevoegde overheidsorgaan, de positie van de overheidsfunctionaris binnen de overheid en zijn gedragingen, de onoverzichtelijkheid van de organisatie van de overheid en eventuele nalatigheid van de overheid om de derde op de onbevoegdheid van de overheidsfunctionaris te wijzen.