Strafrecht – Videodozen ECLI:NL:HR:1988:ZC8475

  •  Datum: 8 december 1992

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: 45 Sr

Casus

Verdachte heeft een koper benaderd en heeft hem videorecorders te koop aangeboden. Ze zouden in het park afspreken om het geld en de videorecorders te overhandigen. De koper vertrouwde het echter niet helemaal en stelt de politie van de koop op de hoogte. Wanneer de verkoper op de afgesproken plek de videorecorders wil pakken uit de auto, grijpt de politie in. In de videodozen zaten echter geen video’s, maar zand.

Rechtsvraag

Was er sprake van poging tot oplichting?

Hoge Raad

Om van een uiterlijke verschijningsvorm te spreken dacht men, tot dit arrest, dat het misdrijf daadwerkelijk te zien moest zijn. Volgens de Hoge Raad maakt het echter niet uit dat de dozen nog in de auto lagen en nog niet aan de koper waren overgedragen. De gedragingen konden, gelet op haar uiterlijke verschijningsvorm, worden beschouwd als gedragingen die waren gericht op de voltooiing van het misdrijf oplichting.

Rechtsregel

Er is sprake van een begin van uitvoering indien de gedragingen naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.