Strafrecht – Strafrecht van elektriciteit ECLI:NL:HR:1921:186

  • Datum: 23 mei 1921

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Art. 310 Sr

Casus

Een tandarts had geknoeid met de elektriciteitsmeter om op die manier zijn hoge elektriciteitsrekeningen te verlagen. Zijn handelwijze werd ontdekt en vervolgens werd de tandarts vervolgd wegens diefstal van elektriciteit.

Rechtsvraag

Kan elektriciteit onder enig goed in de zin van art. 310 Sr geschaard worden en kan bij elektriciteit sprake zijn van wederrechtelijke toe-eigening?

Overweging

De Hoge Raad bepaalde dat van beide gevallen sprake was. Elektriciteit is een goed omdat elektriciteit kan worden opgewekt, overgedragen en ter beschikking kan blijven van degene die deze opwekt. Ook kan elektriciteit worden toegeëigend omdat men over elektriciteit macht kan uitoefenen en het iets is wat men over kan dragen. ‘Enig goed’ mocht dus breed worden uitgelegd.

Rechtsregel

Het toepassen van analogie is verboden, maar een verruimde (extensieve) uitleg van een wettelijke strafbepag is toelaatbaar. Hierdoor kon een niet-fysiek goed als elektriciteit als ‘enig goed’ worden aangemerkt in de zin van art. 310 Sr.