Strafrecht – Straatroof of geintje. NJ 2009 171

  • Datum: 24 maart 2009

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Art. 359 lid 2 Sv

Casus

De verdachte in deze zaak is door het Gerechtshof veroordeeld voor het plegen van een gezamenlijke diefstal van een mobiele telefoon van het slachtoffer. Daarnaast zou hij voorafgaand aan de diefstal ook het slachtoffer hebben bedreigd met geweld door met zijn mededaders of korte afstand van het slachtoffer te gaan staan. Het verweer hield in dat verdachte en zijn mededaders niet het oogmerk hadden aangever te beroven maar hem bij wijze van grap alleen bang wilden maken. De raadsman van verdachte geeft in zijn verweer dan ook weer dat in het licht van hetgeen door en namens de verdachte is aangevoerd, de bewezenverklaring niet naar behoren met reden is omkleed in de zin van art. 359 lid 2 Sv.

Rechtsvraag

Is de bewezenverklaring, in het licht van hetgeen door en namens verdachte is aangevoerd, naar behoren met reden omkleed?

Hoge Raad

Het verweer hield in dat verdachte en zijn mededaders niet het oogmerk hadden aangever te beroven maar hem bij wijze van grap alleen bang wilden maken. De juistheid hiervan is door het Hof in het midden gelaten. Nu dit verweer niet strijdt met de bewijsmiddelen is de met de bewezenverklaring onverenigbare mogelijkheid open gebleven dat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in de zin van art. 312 Sr, ontbreekt. De bewezenverklaring van diefstal in de zin van art. 312 Sv is dan ook niet naar behoren met reden omkleed in de zin van art. 359 lid 2 Sv.