Strafrecht – Porsche NJ 1997, 199

  • Datum: 15 oktober 1996

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Art. 287 Sr

Casus

De verdachte is op 3 april 1994 dronken achter het stuur gaan zitten. Hij heeft een paar gevaarlijke inhaalmanoeuvres gemaakt. Een keer ging het mis en is hij ingereden op een andere auto. Vier mensen overleden als gevolg van de frontale botsing. De verdachte (de bestuurder) van de auto overleefde het en is gevlucht uit zijn auto. De verdachte wordt vervolgd voor doodslag.

Rechtsvraag

Is er sprake van voorwaardelijk opzet in de zin van art. 287 Sr?

Hoge Raad

De rechtbank en het hof oordelen dat er sprake is van voorwaardelijke opzet en dat daarmee de tenlastelegging kan worden bewezen. De Hoge Raad oordeelt echter anders, gezien het feit dat de verdachte zijn inhaalmanoeuvres een paar keer heeft afgebroken, kan er niet worden bewezen dat de verdachte opzet had op de botsing. Voor voorwaardelijk opzet is namelijk vereist dat de verdachte de gevolgen op de koop heeft toegenomen, dit is niet het geval. Verdachte had de mogelijke gevolgen als de dood van een ander dan wel zijn eigen dood niet op de koop toegenomen.

Rechtsregel

Er kan niet worden gesproken van voorwaardelijke opzet als de verdachte geen opzet had op een botsing of op de dood van zichzelf of een ander.