Strafrecht – Onvoldoende rechts houden in Winssen NJ 2005, 252

  • Datum: 1 juni 2004

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Art. 6 WVW en 358 lid 3 Sv

Casus

De verdachte staat in deze casus terecht voor het overtreden van art. 6 WVW. Hierin staat dat iemand strafbaar is als iemand een ongeluk veroorzaakt die aan zijn schuld te wijten is. In deze casus heeft de bestuurster in een zeer flauwe bocht naar links gestuurd waardoor haar auto op de linker weghelft kwam, hierdoor ontstond er een botsing tussen twee auto’s. De bestuurder van de tegemoetkomende auto heeft hier zwaar letsel door opgelopen.

Rechtsvraag

Kan in deze casus het bestanddeel schuld worden bewezen?

Hoge Raad

Het hof heeft art. 6 WVW bewezen verklaard en heeft geconcludeerd dat er sprake is van schuld. De Hoge Raad oordeelt dat verdachte onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld. Er is dus sprake van onvoorzichtigheid door deze verkeersovertreding. Dit betekent echter niet dat de schuld aanmerkelijk is. De omstandigheden van het geval spelen hier een belangrijke rol in. De Hoge Raad vernietigd de uitspraak, omdat de beslissing van het hof niet voldoende is gemotiveerd op grond van art. 358 lid 3 Sv.

Rechtsregel

Het overtreden van een verkeersregel is niet voldoende om schuld aan te nemen. Of er sprake is van schuld hangt af van de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Hierbij spelen de ernst en de aard van de gedraging een rol. Een ernstig gevolg leidt niet automatisch tot aanmerkelijke schuld.