Strafrecht – Motorpapieren ECLI:NL:HR:1949:1

  • Datum: 22 november 1949

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: /

Casus

Voordat een man met zijn motorfiets wilde rijden, had hij aan de opperwachtmeester gevraagd of hij zijn papieren wilde controleren. De opperwachtmeester achtte de papieren in orde, waardoor de man ging rijden op zijn motorfiets. De veronderstelling van de opperwachtmeester bleek onjuist. De man werd vervolgd, terwijl hij zich niet bewust was van het strafbare feit dat hij had gepleegd.

Rechtsvraag

Werkt onbewustheid straf uitsluitend?

Gerechtshof

Het gerechtshof had de man ontslagen van alle rechtsvervolging, aangezien hem na zijn gesprek met de opperwachtmeester duidelijk was gemaakt dat hij met zijn motorfiets mocht rijden, zonder dat hij hiermee de wet overtrad. Bij de man mocht dus afwezigheid van alle schuld worden aangenomen, waardoor hij niet strafbaar werd geacht.

Hoge Raad

De Hoge Raad sloot zich aan bij het oordeel van het gerechtshof. Het cassatiemiddel dat werd ingebracht door de tegenpartij luidde dat: “van afwezigheid van alle schuld slechts dan sprake kan zijn, indien verdachte advies vragend, zulks had gedaan aldus, dat door hem de vraag was gesteld of een nationaliteitsbewijs of gelijkwaardig document al dan niet vereist was, dan wel was gevraagd onder welke omstandigheden een zodanig document noodzakelijk was.” De tegenpartij stelde dus dat de man had moeten vragen of een nationaliteitsbewijs of een gelijkwaardig document ook niet vereist was en onder welke omstandigheden dit wel het geval zou zijn.

Het middel faalde, aangezien de Hoge Raad oordeelde dat dergelijke vragen niet tot de man door hoeven te dringen en dat de opperwachtmeester uit zijn advies hier ook geen aanleiding tot gaf. Er is hier dus sprake van verontschuldigbare rechtsdwaling.