Strafrecht – Meta Hofman ECLI:1983:AB7537

  • Datum: 1 maart 1983

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: /

Casus

De verdachte, een agent, komt op een melding af samen met zijn collega. Verdachte had zijn pistool al geladen bij het binnengaan van de woning. Hij had vrees voor een vechtpartij. Bij binnenkomst wordt een versufte vrouw aangetroffen die vraagt of ze wat water uit de keuken mag pakken, maar pakt daar ondertussen een mes. Verdachte sommeert de vrouw twee keer het mes weg te leggen en lost een waarschuwingsschot. De vrouw blijft op verdachte afkomen, waardoor verdachte een stap achteruit doet en tegen een collega op botst. Hij voelt zich ingesloten en schiet van anderhalve meter afstand door de borst van de vrouw. Zij komt hierdoor te overlijden.

Rechtsvraag

Is hier sprake van noodweer of doodslag?

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte zijn wapen te vroeg heeft getrokken. Hij heeft met het trekken van zijn wapen het doel gehad de vrouw tot bedaren te brengen. Verdachte kon niet voorzien dat dit averechts zou werken. Toen de vrouw met een mes op verdachte afkwam, was er sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding. Ook kon verdachte niet verder achteruit. Volgens verdachte was er geen andere verdediging meer mogelijk. Het was een noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Hierdoor is zijn handelen niet strafbaar.

Rechtsregel

Er is sprake van noodweer bij noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Door de korte afstand tussen de aanrander en het gebrek aan tijd is het handelen van verdachte niet strafbaar.