Strafrecht – Medeplichtigheid en opzet ECLI:NL:HR:2011:BO4471

  • Datum: 22 maart 2011

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: /

Feiten

Er was sprake van een vechtpartij. De verdachte pakte een mes om de belagers van zijn vriend weg te jagen. Zijn vriend vroeg hem toen om het mes aan hem te geven, wat de verdachte heeft gedaan. De vriend heeft vervolgens één van de personen in de rug gestoken. Een ander heeft hij in zijn been gestoken. Aan de verdachte werd medeplichtigheid aan poging tot doodslag en poging tot moord ten laste gelegd.

Rechtsvraag

Was er in casu sprake van medeplichtigheid?

Oordeel Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad hoeft het opzet niet gericht te zijn op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. In het geval dat het opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waar het opzet van de medeplichtige wel op gericht was voldoende verband houden met het gronddelict. Of van een dergelijk verband sprake is, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Een algemene regel kan daarom niet worden gegeven. Doorgaans zal het verband kunnen worden aangenomen, indien het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige was gericht, een onderdeel vormt van het gronddelict, zoals het geval is bij een misdrijf dat is begaan onder strafverzwarende omstandigheden. Maar ook in andere gevallen, waarbij zowel de aard van het gronddelict als de aard van de gedraging van de medeplichtige en de overige omstandigheden van het geval van belang zijn, kan sprake zijn van een dergelijk verband.