Strafrecht – Hollende kleurling ECLI:NL:GHAMS:1877:AB7142

  • Datum: 3 juni 1977

  • Rechtbankniveau: Hof Amsterdam

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Art. 27 Sv

Casus

Diep in de nacht loopt een kleurling versneld door een buurt in Amsterdam die slecht bekend staat. Twee surveillerende agenten zien de man uit de richting van een café komen dat bekend staat als een verzamelplaats van handelaren en gebruikers van verdovende middelen. Hierdoor vermoeden de agenten dat de man verdovende middelen bij zich heeft en houden ze hem aan om hem te fouilleren. De verdachte houdt zijn hand voortdurend in zijn linker jaszak, waardoor agent A vermoedt dat daar de verdovende middelen in zitten.

De twee agenten houden de man vervolgens aan op verdenking van het opzettelijk bezitten van verdovende middelen. De verdachte verzet zich tegen overbrenging naar het politiebureau. Ondertussen heeft de verdachte zijn hand uit zijn linker jaszak gehaald en is er een zilveren wikkel uit de jaszak gevallen. Deze wikkel bleek heroïne te bevatten. De verdachte werd door het OM vervolgd voor het in bezit hebben van heroïne en het verzetten tijdens de arrestatie.

Rechtsvraag

Is het bewijs, namelijk het heroïnebezit, rechtmatig verkregen?

Hof

Het Hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat een kleurling hard uit de richting van een als verzamelplaats van handelaren en gebruikers van drugs bekendstaand café komt lopen, niet voldoende is om te spreken van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit als bedoeld in art. 27 Sv of van ernstige bezwaren. De kleurling mocht niet als verdachte worden aangemerkt. Hierdoor was het staande houden en het onderzoek aan de kleding door de agenten niet rechtmatig. Doordat het bewijs niet op rechtmatige wijze verkregen is, volgt er vrijspraak voor de verdachte.