Strafrecht – ECLI:NL:RBHAA:2009:BL1428

  • Datum: 24 december 2009

  • Rechtbankniveau: Rechtbank Haarlem

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Artikel 2 aanhef A en artikel 10a Opiumwet

Casus

Dit arrest is een vergelijkbaar arrest met het arrest hierboven. Het gaat om dezelfde hoofdverdachte (uit het vorige arrest) die deze (mannelijke) verdachte ook aanbiedt om in documenten op te halen en mee terug te brengen naar Nederland. De verdachte krijgt in Brazilië drugs mee terug in een koffer. De verdachte wist dat het om drugs ging, maar is toch terug gevolgen naar Nederland. Dezelfde twee feiten worden ten laste gelegd als in het arrest hierboven.

Rechtsvraag

Is het verrichten van invoer van cocaïne strafbaar op grond van artikel 2 aanhef A Opiumwet en is de verdachte dan schuldig aan voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a Opiumwet?

Rechtbank

Ook hier oordeelt de rechtbank dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2. Echter oordeelt de rechtbank hier dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan feit 1. Dit omdat deze verdachte er niets aan heeft gedaan het feit te voorkomen. Er heeft in deze zaak niet voldoende dwang plaats gevonden om van psychische overmacht te spreken. Ook heeft de verdachte niets gemeld aan de bemanning (in tegenstelling tot het vorige arrest) over de inhoud van zijn koffer. De verdachte kan niet voldoende motiveren waarom hij geen verdere actie heeft ondernomen. De rechtbank is dus niet overtuigd van de aanname dat de verdachte niet op een andere manier had kunnen handelen.

Rechtsregel

Als een verdachte niet genoeg moeite doet om een strafbaar feit te voorkomen dan wel te beperken speelt dit een rol in de uiteindelijke veroordeling. Ook is belangrijk dat er gekeken wordt naar de inhoud van eventuele uitgevoerde dwang voordat psychische overmacht als schulduitsluitingsgrond wordt gehonoreerd.