Strafrecht – Danszaal Suranus ECLI:NL:HR:1979:AC0350
Datum: 8 mei 1979
Rechtbankniveau: Hoge Raad
Rechtsgebied: Strafrecht
Wetsartikelen: Art. 48 Sr
Casus
M. heeft onenigheid met B. en vraagt een mes aan C. M. steekt B. dood met dat mes. C. wordt vervolgd voor medeplichtigheid aan doodslag. C. ontkent opzet te hebben omdat hij dacht dat M., zoals hij al eerder gedaan had, het mes wilde gebruiken om aan zijn wrat te peuteren.
Rechtsvraag
Kan de verdachte C als medeplichtige tot doodslag worden gekwalificeerd?
Hoge Raad
De Hoge Raad stelt dat de verdachte zich door het geven van het mes bewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn vriend met dit middel het misdrijf zou plegen. In casu is er dus sprake van voorwaardelijk opzet en dit valt volgens de Hoge Raad onder ‘opzet’ zoals genoemd in artikel 48 Sr. Deze uitspraak maakt duidelijk dat het bewust nemen van aanmerkelijke risico’s onder omstandigheden voldoende kan zijn voor het bewijs van medeplichtigheid aan het (uiteindelijk) gepleegde feit.
Rechtsregel
De grens tussen medeplichtigheid en medeplegen is moeilijk te trekken, omdat:
1. Dit afhangt van de bijzondere omstandigheden van het geval;
2. Indien er geen medeplegen gekwalificeerd kan worden (geen belangrijke/gelijkwaardige rol) en medeplegen uitgesloten lijkt, men kan ’terugvallen’ op medeplichtigheid.