Strafrecht – Bumperkleven ECLI:NL:PHR:2004:AM2526

  • Datum: 21 januari 2004

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Art. 287 sr

Feiten

Twee auto’s reden met een hoge snelheid van boven de 100 km/h op een weg waar 80km/h was toegestaan dicht op elkaar waarbij één auto aan het ‘bumperkleven’ was. Het betrof een tweebaansweg met bomen ernaast. Verdachte legde de bijrijder op haar gordel op te doen en ging plotseling hard op de rem waardoor slachtoffer, bestuurder zijnde van de auto achter hem, moest uitwijken naar de berm en daar tegen een boom klapte.

Rechtsvraag

Gaat het hier om voorwaardelijke opzet?

Overweging

De Hoge Raad overweegt dat verdachte op basis van de bewijsmiddelen zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou verongelukken. Duidelijk wordt uit de gedraging van Verdachte dat hij zich bewust was van een ernstig gevaar. Hij waarschuwde namelijk de bijrijder. Het betreft hier voorwaardelijke opzet.

Rechtsregel

Wanneer blijkt dat een verdachte willens en wetens een gevaarlijke situatie heeft gecreëerd en daarbij de gevolgen op de koop heeft toegenomen is er sprake van voorwaardelijke opzet.