Privaatrecht – Quint/Te Poel ECLI:NL:HR:1959:AI1600

  • Datum: 30 januari 1959

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Privaatrecht

  • Wetsartikelen: 5:20 Bw

Casus

Te Poel is huurder van een pand waarvan zijn broer de eigenaar is. Te Poel laat op het pand twee bovenwoningen bouwen door aannemer Quint. Te Poel kan de vierde termijn niet betalen en Quint komt erachter dat Te Poel niet de eigenaar is. Door de werkzaamheden van Quint is de broer van Te Poel in zijn vermogen vooruit gegaan zonder tegenprestatie te hebben geleverd. Quint probeert zijn vordering te verhalen op de broer van Te Poel omdat hij door natrekking (art. 5:20 BW) eigenaar geworden is. Laatstgenoemde wordt door Quint aangesproken op grond van onrechtmatige daad.

Rechtsvraag

Is in casu sprake van een onrechtmatige daad?

Overweging

Quint kan zich volgens de Hoge Raad niet op wanprestatie beroepen omdat hij geen overeenkomst had met de broer van Te Poel: voor een onrechtmatige daad ontbreekt het causale verband. Een beroep op ongerechtvaardigde verrijking was overigens nog niet mogelijk: dit was nog niet in het wetboek opgenomen.

Rechtsregel

Verbintenissen kunnen alleen ontstaan als deze uit de wet voortvloeien (art. 6:1 BW). Let wel: dit hoeft niet rechtstreeks op grond van de wet. De verbintenis moet passen in ons wettelijk stelsel. Dit betekent dat een verbintenis ook kan ontstaan uit het ongeschreven recht.