Privaatrecht – Delfland/ De Stoeterij ECLI:NL:HR:2001:AD7395
Datum: 21 december 2001
Rechtbankniveau: Hoge Raad
Rechtsgebied: Privaatrecht
Wetsartikelen: Art. 6:171 BW
Casus
Delfland laat op het terrein van De Stoeterij elektriciteitskabels vernieuwen door aannemer Baas. Ten gevolge van de graafwerkzaamheden van Baas wordt er schade aangericht bij De Stoeterij.
De Stoeterij spreekt vervolgens Delfland aan ex art. 6:171 BW voor de schade door onrechtmatig handelen van de door Delfland aan Baas verstrekte opdracht.
Rechtsvraag
Wat is de aansprakelijkheid voor een niet ondergeschikte?
Hoge Raad
De kantonrechter wijst de vordering af omdat Baas zijn bedrijf zou maken van het uitvoeren van graafwerkzaamheden en Delfland als bedrijfsactiviteit het leveren van stroom heeft. Er is dus geen eenheid van bedrijf.
De Hoge Raad heeft bepaald dat art. 6:171 BW restrictief moet worden uitgelegd. De ratio van art. 6:171 BW is dat de eenheid van onderneming met zich meebrengt dat een buitenstaander die schade lijdt en niet kan bewijzen of die schade is te wijten aan de ondergeschikte of aan een ander die ter uitoefening van dat bedrijf werkt, het bedrijf kan aanspreken. De uiterlijke eenheid is hier niet belangrijk, maar de vraag of werd gehandeld ter uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever.