Privaatrecht – Curacao/Boye NJ 1986, 760

  • Datum: 17 mei 1985

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Privaatrecht

  • Wetsartikelen: /

Feiten

Sprock verkoopt in 1898 zijn plantage Hermanus. Hij bedingt bij de overeenkomst dat de koper, diens erfgenamen of rechtsverkrijgenden aan hemzelf, zijn erfgenamen of rechtsverkrijgenden en bedrag moesten betalen bij elke ton mest of ton delfstof die uit het land worden gewonnen. Dit beding dient in de koopovereenkomst te worden opgenomen bij verdere verkopen. In 1974 wordt dit beding niet in de koopovereenkomst opgenomen.

Rechtsvraag

Profiteert de koper onrechtmatig van de wanprestatie?

Overweging

Het Hof oordeelt dat de koper bij de koopovereenkomst in 1974, ook wel Curaçao, uit de transportakte had kunnen opmaken dat de verkoper van het land het beding had moeten opnemen en dat de verkoper dus een wanprestatie heeft gepleegd. De Hoge Raad is het niet eens met het oordeel van het Hof. De Hoge Raad geeft aan dat de onrechtmatigheid afhangt van de ernst en de voorzienbaarheid van het nadeel, in hoeverre de koper invloed heeft gehad op de wanprestatie en de rol die mogelijkheid tot profiteren van de wanprestatie bij de beslissing tot aankoop heeft gehad. Het gaat volgens de Hoge Raad dus niet alleen om of de koper wist van de wanprestatie.

Rechtsregel

Of er sprake is van onrechtmatig profiteren bij een wanprestatie van een ander hangt af van de volgende factoren:

de ernst van het nadeel dat de begunstigden zullen lijden;
of het nadeel voorzienbaar was bij het sluiten van de koopovereenkomst;
in hoeverre de koper invloed heeft gehad op de wanprestatie;
de rol die de mogelijkheid tot profiteren van de wanprestatie bij de beslissing tot aankoop heeft gehad.