Privaatrecht – Blauw oog ECLI:NL:HR:2012:BW1519
Datum: 29 juni 2012
Rechtbankniveau: Hoge Raad
Rechtsgebied: Privaatrecht
Wetsartikelen: Art. 6:166 Bw
Feiten
Tijdens een confrontatie tussen buren op een galerij van een flatgebouw heeft eiser twee klappen in het gezicht gekregen. Hierdoor ondervindt eiser naar eigen zeggen ‘ernstige pijn’ (lichamelijk letsel) en ‘angstgevoelens’ (geestelijk letsel). Eiser heeft vervolgens gevorderd dat verweerders in groepsverband onrechtmatig hebben gehandeld op grond van art. 6:166 BW.
Rechtsvraag
Heeft iemand bij een blauw oog ook recht op schadevergoeding?
Rechtsoverweging
De rechtbank Breda heeft bij vonnis van 5 september 2007 de vordering van eiser afgewezen, omdat eiser zijn schade op geen enkele wijze aannemelijk had gemaakt. Het hof bekrachtigt dit vonnis. Aan alle eisen van art. 6:166 BW (onrechtmatig handelen in groepsverband) zou zijn voldaan behalve dat de schade voor vergoeding in aanmerking zou komen. Het hof is van oordeel dat eiser het bestaan van een angststoornis niet heeft aangetoond, noch het causaal verband met het onrechtmatige groepshandelen. Bovendien had eiser geen gespecificeerd bewijsaanbod gedaan. Ten aanzien van het lichamelijk letsel heeft het hof opgemerkt dat een blauw oog te gering is om voor een smartengeldvergoeding in aanmerking te komen.
Ten aanzien van het geestelijk letsel oordeelt de Hoge Raad dat dit inderdaad onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van het lichamelijk letsel oordeelt de Hoge Raad echter dat aangezien het hof als vaststaand heeft aangemerkt de omstandigheid dat eiser een blauw oog heeft overgehouden aan de mishandeling – en dus lichamelijk letsel heeft opgelopen – eiser recht heeft op een op grond van art. 6:106 lid 1 onder b BW naar billijkheid vast te stellen, schadevergoeding. Zonder nadere toelichting valt volgens de Hoge Raad niet in te zien waarom dit letsel te gering is om voor enige vergoeding in aanmerking te komen.
Rechtsregel
Ook bij een blauw oog heeft het slachtoffer recht op een schadevergoeding zoals bedoeld in artikel 6:016 lid 1 onder b BW.