Privaatrecht – Aandelenverkoop ECLI:NL:HR:1999:ZC2913

  • Datum: 28 mei 1999

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Privaatrecht

  • Wetsartikelen: Art. 6:109 Bw

Feiten

Tijdens de echtscheiding geeft een vrouw aan de Kredietbank opdracht aandelen in een aan de beurs genoteerde onderneming te verkopen. Bij de Kredietbank heeft zij haar mans handtekening vervalst. Hiermee werd door haar valsheid in geschrifte gepleegd. Maanden later kwam de man erachter dat zij de aandelen zonder zijn toestemming had verkocht. De man heeft aangifte tegen de vrouw gedaan wegens valsheid in geschrifte en oplichting. In de procedure die volgde, vorderde hij bij de vrouw de toenmalige waarde van de aandelen (ƒ 26 099). Hij voerde aan dat bij de schadevergoeding rekening gehouden moet worden met de waardestijging van de aandelen sinds de verkoop.

Rechtsvraag

Moet de schadevergoeding bestaan uit de toenmalige waarde van de aandelen of tot het bedrag dat de vrouw daadwerkelijk voor de aandelen heeft gekregen?

Rechtsoverweging

Volgens de Hoge Raad is op grond van art. 6:109 BW alleen plaats voor een matiging van schadevergoeding als volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden, waaronder de tussen partijen bestaande rechtsverhouding, de aard van de aansprakelijkheid, en hun beider draagkracht, tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De rechter moet wel met terughoudendheid gebruik maken van zijn bevoegdheid een wettelijke verplichting tot schadevergoeding te matigen.

Rechtsregel

De matigingsbevoegdheid uit artikel 6:109 BW moet terughoudend worden toegepast. Hierbij moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen.