Internationaal recht – Van Hannover II ECLI:NL:XX:2012:BW0604
Datum: 7 februari 2012
Rechtbankniveau: EHRM
Rechtsgebied: Internationaal recht
Wetsartikelen: Art. 10 en 8 EVRM
De feiten
Wederom stond in deze zaak de vraag centraal of de Duitse roddelpers foto’s van een privésituatie van prinses Caroline mocht publiceren, die zonder toestemming van grote afstand waren gemaakt. De hoogste Duitse rechtbank oordeelde dat deze publicatie rechtmatig was, waarna prinses Caroline in beroep ging bij het EHRM.
Rechtsvraag
Hoe wegen het recht op persvrijheid (art. 10 EVRM) en het recht op privacy (art. 8 EVRM) tegen elkaar op en op grond van welke criteria dient voorrang te worden verleend aan het ene recht of het andere recht?
Overweging
Het EHRM stelt dat de foto’s in dit geval door de beugel kunnen nu er sprake was van een bijdrage aan een debat of algemeen belang. Het publieke belang was gediend met de informatie dat prinses Caroline, als publiek figuur, op skivakantie ging terwijl haar zus voor hun zieke vader aan het zorgen was.
Rechtsregel
Conflicten tussen het recht op persvrijheid in de zin van art. 10 EVRM en het recht op privacy van art. 8 EVRM moeten worden opgelost met oog op de omstandigheden van het geval. Volgens het EHRM zijn er in ieder geval vijf relevante omstandigheden.
1. Is er sprake van een bijdrage aan een debat of een publiek belang?
2. Hoe bekend is de persoon in kwestie? Gaat het over diens publieke functie of juist over diens privéleven?
3. Wat is het gedrag geweest van de persoon voor de publicatie en is over dit onderwerp eerder gepubliceerd? Het weegt mee als de persoon zelf actief de publiciteit heeft opgezocht.
4. Hoe ziet de publicatie eruit en welke gevolgen heeft deze publicatie? Zowel de specialiteiten van de foto als de mate van verspreiding is relevant.
5. Onder welke omstandigheden zijn de foto’s genomen? Onder andere is het relevant of er toestemming gegeven is, of de foto stiekem genomen is en of er andere kunstgrepen zijn gepleegd om de foto te kunnen maken.