Bestuursrecht – Staat/Privacy First ECLI:NL:HR:2015:1296

  • Datum: 22 mei 2015

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Bestuursrecht

  • Wetsartikelen: Art: 3:305a lid 1 Bw

Casus

In deze zaak staat de Nieuwe Paspoortwet centraal. Het wetsvoorstel beoogt dat paspoorten worden voorzien van een chip met een gezichtsopname en twee vingerafdrukken. Stichting Privacy First stelt echter dat de rechten uit art. 8 EVRM in het geding zijn en eist dat de civiele rechter de regeling buiten werking stelt. Intussen wordt door individuele belanghebbenden ook bij de bestuursrechter geprocedeerd, waardoor onduidelijk is of Privacy First haar vorderingen wel kan neerleggen bij de civiele rechter.

Rechtsvraag

Is de eiser bevoegd deze zaak neer te leggen bij de civiele rechter?

Hoge Raad

De rechtbank oordeelt in eerste aanleg dat de individuele burgers hun bezwaren aan de orde kunnen stellen in een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter. De eiser is daarom niet-ontvankelijk verklaart. Het hof oordeelt vervolgens dat Privacy First niet enkel voor de gebundelde individuele belangen opkomt, maar ook voor een algemeen belang, te weten het algemeen belang op bescherming van het recht op privacy van personen met een Nederlandse nationaliteit. Doordat deze personen dermate diffuus waren, kan volgens het hof niet geconcludeerd worden dat er sprake is van gebundelde individuele belangen. Privacy First werd daarom ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad was het niet eens met het oordeel van het hof. Hij oordeelt dat een belangenorganisatie ook niet-ontvankelijk is als deze opkomt voor het algemeen belang van de bescherming van de rechten van een groep personen, die diffuus en onbepaald is, art. 3:305a lid 1 BW. Daarnaast geeft de Hoge Raad uitleg over wanneer een belangenorganisatie wel bij de civiele rechter kan procederen. Dit is het geval als de organisatie opkomt voor de belangen van personen die geen rechtsingang hebben bij de bestuursrechter of als zij opkomen voor een eigen belang waarvoor de organisatie geen rechtsingang heeft bij de bestuursrechter.