Bestuursrecht – Mestbassin ECLI:NL:RVS:2017:2271

  • Datum: 23 augustus 2017

  • Rechtbankniveau: ABRvS

  • Rechtsgebied: Bestuursrecht

  • Wetsartikelen: /

Casus

In 1989 is een mestbassin gebouwd voor drie agrarische bedrijven. Twee van de drie bedrijven zijn opgeheven, waardoor één bedrijf resteert die nog van het bassin gebruik maakt. Omwonenden hadden echter klachten over het bassin, waarna terreinmetingen zijn verricht. Uit deze metingen is gebleken dat in strijd met de destijds verleende bouwvergunning is gebouwd en dat het bassin zonder de vereiste omgevingsvergunning in gebruik is. Door deze overtredingen hebben omwonenden het college gevraagd om handhavend op te treden.

Het college heeft echter besloten niet tegen deze overtredingen op te treden, maar een omgevingsvergunning te verlenen voor het verkleinen van het bassin. Hieraan is gehoor gegeven waardoor geen strijd meer is met de bouwvergunning en de milieuvergunningsplicht is komen te vervallen.

De omwonenden hebben nog steeds geuroverlast door het mestbassin en hebben daarom bezwaar, beroep en daarna hoger beroep ingesteld.
Het college stelt dat omwonenden die op meer dan 250 meter afstand van het mestbassin wonen, niet mogen worden aangemerkt als belanghebbenden en daarom geen bezwaar kunnen maken of (hoger) beroep in kunnen stellen.

Rechtsvraag

Kunnen de omwonenden die op meer dan 250 meter afstand van het mestbassin wonen, worden aangemerkt als belanghebbenden?

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Het college stelt dat de omwonenden gelet op de aard en omvang van de activiteiten in relatie tot de beperkte klachten over geuroverlast, niet moeten worden aangemerkt als belanghebbenden. De Afdeling gebruikt hiervoor een ander criterium, namelijk de vraag of gevolgen van enige betekenis kunnen worden ondervonden aan de woning of het perceel van de betrokkene.

Uitgangspunt is dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen van het besluit ondervindt, belanghebbende is. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ is een correctie hierop. Van een dergelijke correctie is geen sprake als de gevolgen van het besluit voor een persoon wel zijn vast te stellen, maar dusdanig gering zijn dat een persoonlijk belang ontbreekt. Omstandigheden die hierbij in acht genomen moeten worden, zijn:

Nabijheids- en zichtcriterium met betrekking tot de planologische uitstraling van de activiteit;
Milieugevolgen;
Aard van de feitelijke gevolgen;
Intensiteit van de feitelijke gevolgen;
Frequentie van de feitelijke gevolgen.

Concluderend stelt de Afdeling dat in casu de omwonenden die op meer dan 250 meter afstand van het bassin wonen, toch worden aangemerkt als belanghebbenden.