Bestuursrecht – Landbouwvliegers ECLI:NL:HR:1986:AC9354
Datum: 16 mei 1986
Rechtbankniveau: Hoge Raad
Rechtsgebied: Bestuursrecht
Wetsartikelen: /
Feiten
Twee belangenverenigingen kwamen op tegen enkele bepalingen uit een beschikking van de staatssecretaris van Landbouw en Visserij, waarin regels werden gesteld over het gebruik van sproeivliegtuigen. Volgens de omstreden bepalingen zijn sproeivliegtuigen verboden binnen een bepaalde afstand van natuurgebieden. Als gevolg hiervan zouden landbouwluchtvaartbedrijven 50 tot 70% van hun omzet verliezen. Volgens de belangenverenigingen vallen de bepalingen buiten de grenzen van de bevoegdheid tot regeling bij of krachtens AMvB en missen de bepalingen rechtskracht op grond van algemene beginselen van ongeschreven recht.
Rechtsvraag
Kunnen algemeen verbindende voorschriften die niet afkomstig zijn van de formele wetgever worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen?
Overweging
De Hoge Raad overweegt dat de eerste klacht ongegrond is. Voor de tweede klacht moet de vraag worden beantwoord of naar Nederlands recht algemeen verbindende voorschriften door de rechter kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen. Het Hof heeft geoordeeld dat dit mogelijk is. De Hoge Raad heeft overwogen dat de rechter inderdaad een niet door de formele wetgever gegeven voorschrift onverbindend kan verklaren op grond van willekeur. Echter, de rechter moet terughoudend zijn in deze toetsing. Dit betekent dat de rechter alleen moet kijken of het overheidsorgaan in redelijkheid niet tot het betreffende voorschrift had kunnen komen. De Hoge Raad oordeelde dat er in dit geval geen sprake was van willekeur, aangezien de staatssecretaris in redelijkheid tot het voorschrift had kunnen komen. .
Rechtsregel
Algemeen verbindende voorschriften die niet afkomstig zijn van de formele wetgever kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen.