Bestuursrecht – Biolicious ECLI:NL:RVS:2016:3462

  • Datum: 28 december 2016

  • Rechtbankniveau: ABRvS

  • Rechtsgebied: Bestuursrecht

  • Wetsartikelen: Art. 6:162 Bw

Feiten

Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Oost (AB) stelt op IJburg een zogenaamde ‘uitgezonderde markt’ in, waar de biologische winkel Biolicious overlast en omzetschade van ondervindt. Biolicious stelt met succes bezwaar en beroep in. Het instellingsbesluit wordt vernietigd, omdat niet voldaan is aan de criteria voor een uitgezonderde markt. Een nieuw, rechtmatig besluit tot instelling van de markt wordt niet genomen. Biolicious vordert een schadevergoeding van het AB op grond van art. 6:162 BW.

Rechtsvraag

Is er in casu sprake van een causaal verband tussen het onrechtmatige besluit van het AB en de schade van Biolicious?

Oordeel Hoge Rechter

De afdeling overweegt dat het niet maatgevend is of het AB rechtmatig een uitgezonderde markt had kunnen instellen, maar of het AB – in algemene zin – een vergelijkbare markt had kunnen instellen en aannemelijk is dat het dat ook zou hebben gedaan. Dat zal in beginsel kunnen worden aangenomen als het AB, na vernietiging, opnieuw beslist en een vergelijkbare markt instelt en dat besluit onherroepelijk wordt, maar kan ook worden afgeleid uit andere omstandigheden. Tot deze uitspraak was het aantonen dat er in de gegeven situatie een rechtmatig besluit had kunnen worden genomen met eenzelfde schade tot gevolg voldoende. In deze uitspraak stelt de afdeling hier een extra eis aan, het moet aannemelijk zijn dat het bestuursorgaan dit ook zou hebben gedaan.

Rechtsregel

Het causale verband ontbreekt wanneer in de gegeven omstandigheden niet alleen een rechtmatig besluit had kunnen worden genomen met dezelfde schade tot gevolg, het moet ook aannemelijk zijn dat het bestuursorgaan dit zou hebben gedaan.