Internationaal recht – Bahrein/Qatar
Datum: 1 juli 1994
Rechtbankniveau: Internationaal Gerechtshof
Rechtsgebied: Internationaal recht
Wetsartikelen: /
Casus
Tijdens een vergadering tussen de ministers van buitenlandse zaken van zowel Bahrein als Qatar werd er een notitie gemaakt waarin de hoofdlijnen van het gesprek werden opgenomen inclusief de afspraken die werden gemaakt. Qatar beweerde dat de afspraken bindend zijn en dat de notitie gemaakt tijdens de vergadering gold als verdrag. Bahrein was het er hier niet mee eens.
Rechtsvraag
Wanneer geldt een document als verdrag?
Rechtsoverweging
Art. 2 paragraaf 1a van het Weens Verdragenverdrag beschrijft dat een verdrag kan worden gekenmerkt aan dat het een document omvat welke wordt geregeerd wordt door internationaal recht. Het document moet dus rechten en plichten bevatten voor de partijen. Voor het aanmerken van een document als een verdrag is niet vereist dat partijen de bedoeling hadden een verdrag tot stand te brengen. Ook wordt niet belangrijk geacht of het document onmiddelijk na het ontstaan wordt geregistreerd als verdrag.
Rechtsregel
Een document kan worden gekenmerkt als verdrag wanneer er rechten en plichten voor partijen in worden beschreven. Niet van belang is of partijen hebben overeengekomen tot een verdrag te komen.
Rechtsregel
Een voorbehoud op een bepaling in een verdrag welke een compromissoire clausule bevat, wat inhoud dat partijen bij een geschil hun zaak zullen voorleggen bij het Internationaal Gerechtshof, is geldig indien het voorbehoud niet ingaat op de strekking (object and purpose) van het verdrag.