Verbintenissenrecht – Ameva/Van Venrooij ECLI:NL:HR:1999:ZC2842

  • Datum: 5 februari 1999

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Verbintenissenrecht

  • Wetsartikelen: /

Casus

Een werknemer, Van Venrooij, tekent een verklaring en stemt derhalve in met de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Naderhand protesteert hij tegen de beëindiging, maar dit zonder succes. Op 15 april 1994 wordt zijn arbeidsovereenkomst door de kantonrechter ontbonden. De werknemer vordert vervolgens betaling van het loon over de periode tot de ontbinding wegens het feit dat hij niet aan zijn instemming kan worden gehouden, nu zijn wil hiertoe op gebrekkige wijze is gevormd. Volgens de werknemer is er namelijk sprake van misbruik van omstandigheden. Hij werd namelijk uit het niets door zijn werkgever met de verklaring overdonderd en zijn werkgever had hem medegedeeld dat Van Venrooij geen tijd kreeg om een beslissing te nemen.

Rechtsvraag

Kan de werknemer in casu een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden doen?

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde in deze zaak dat er sprake kan zijn van misbruik van omstandigheden bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst indien de werkgever wist of behoorde te weten dat de werknemer door bijzondere omstandigheden werd bewogen tot het geven van zijn instemming, terwijl de werkgever wist of behoorde te weten dat hij de werknemer hiervan zou moeten weerhouden. Het is niet vereist dat er uit deze rechtshandeling een nadeel voor de werknemer bestaat.

Rechtsregel

Er kan sprake zijn van misbruik van omstandigheden bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst indien de werkgever wist of behoorde te weten dat de werknemer door bijzondere omstandigheden werd bewogen tot het geven van zijn instemming, terwijl de werkgever wist of behoorde te weten dat hij de werknemer hiervan zou moeten weerhouden. Het is niet vereist dat er uit deze rechtshandeling nadeel voor de werknemer voortkomt.