Privaatrecht – Avi/Adrighem ECLI:NL:HR:2017:214
Datum: 10 februari 2017
Rechtbankniveau: Hoge Raad
Rechtsgebied: Privaatrecht
Wetsartikelen: Art. 6:98 Bw
Feiten
Tussen Avi en van Adrighem spelen twee geschillen. De zaak gaat tussen het Israëlische bedrijf Avi Cranes LTD tegen de verweerster. Beide ondernemingen zijn actief in de handel en verhuur van kranen. Het eerste geschil betreft twee kranen die Avi aan verweerster heeft verkocht.
De verweerster had de kranen vervolgens doorverkocht. De overeenkomst was echter al voor de levering ontbonden. Daarnaast was er een geschil over een Sennebogen-kraan. Deze kraan was eigendom van Avi, maar werd door verweerster aan een derde verhuurd, omdat Avi niet op eigen naam met Sarilar zaken kon doen. Sarilar heeft de huur vervolgens niet voldaan en daarom vordert Avi een schadevergoeding.
Rechtsvraag
Kan de schade in casu worden toegerekend?
Rechtsoverweging
Voor de vraag of er aan de aangesprokene schade kan worden toegerekend, zijn onder andere objectieve factoren als de aard van de aansprakelijkheid en van de schade.
De HR geeft een kort overzicht voor de toerekening van schade (art. 6:98 BW):
• Hierbij kan een rol spelen wat naar objectief inzicht voorzienbaar of waarschijnlijk was;
• Het feit dat een partij bij de tekortkoming niet uit eigenbelang handelde, is van belang voor de toerekeningsvraag. Het kan echter niet op zichzelf ertoe
• leiden dat alleen een deel van de veroorzaakte schade aan te merken is als een toerekenbaar gevolg van de gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat;
• Voor een aanspraak op wettelijke rente (art. 6:119 BW) doet niet ter zake of die wettelijke rente wel of niet toegerekend kan worden in de zin van art. 6:98 BW.
Rechtsregel
Bij de toerekening op grond van art. 6:98 BW draait het om de vraag of er een voldoende verband bestaat tussen de schade en de gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat. De omstandigheid dat een contractspartij bij de tekortkoming waarvoor aansprakelijkheid bestaat, niet uit eigen belang heeft gehandeld, kan weliswaar mede van belang zijn bij de beantwoording van de vraag welk
verband in de omstandigheden van het geval is te eisen, maar kan niet op zichzelf ertoe leiden dat slechts een deel van de veroorzaakte schade (het hof heeft hier gedacht aan ongeveer
de helft) is aan te merken als een toerekenbaar gevolg van de gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat.