Bestuursrecht – Snorfieters naar rijbaan ECLI:NL:RBAMS:2019:3788

  • Datum: 29-05-2019

  • Rechtbankniveau: Rechtbank Amsterdam

  • Rechtsgebied: Bestuursrecht

  • Wetsartikelen: 1.2 en 1.8 Awb, 1, 2, 15 en 20b WVW, 8 en 14a BABW

     

Feiten

De gemeente Amsterdam (verweerder) heeft een besluit genomen om snorfietsers binnen een bepaald gebied voortaan op de rijbaan te laten rijden in plaats van op het fietspad. Daarbij geldt ook een helmplicht in verband met de veiligheid. De eisers hebben bezwaar ingediend tegen dit besluit. Zij hebben aangevoerd dat zij wonen en werken in Amsterdam. Eiser 1 heeft daarnaast nog aangevoerd dat zij haar gehandicapte dochter overal naartoe brengt op een snorfiets, maar dat dit sinds de inwerkingtreding van het verkeersbesluit niet meer mogelijk is.

Rechtsvraag

Is het instellen van het verkeersbesluit door de gemeente Amsterdam gerechtvaardigd? Heeft verweerder alle belangen meegenomen en kon hij in redelijkheid besluiten dat de nadelige gevolgen van het verkeersbesluit voor de snorfietsen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het verkeersbesluit te dienen doelen? (r.o. 19).

Rechtbank Amsterdam

Allereerst is van belang dat het gaat om een relatief beperkte maatregel. Snorfietsen worden niet verboden binnen de Ring A10, maar enkel geweerd op de meeste vrijliggende fietspaden. Verder is van belang dat verweerder bij het bepalen welke wegen in aanmerking komen voor het verplaatsen van de snorfiets naar de rijbaan rekening heeft gehouden met aspecten die van belang zijn voor de verkeersveiligheid van alle weggebruikers. Zo heeft verweerder rekening gehouden met de weginrichting, de daadwerkelijk gereden snelheden, de continuïteit en duidelijkheid voor alle verkeersdeelnemers en de locaties van de overgangen voor de snorfietsen van fietspad naar rijbaan of andersom. Op basis van deze aspecten heeft verweerder een aantal drukke verkeersaders uitgezonderd van het verkeersbesluit. Verder is van belang dat, zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht, op de meeste wegen binnen de Ring A10 de maximale toegestane snelheid van 50 km/uur niet wordt gehaald. Meestal wordt op die wegen 41 km/uur gereden. Uitgaande van de maximum toegestane snelheid voor snorfietsen van 25 km/uur, is het snelheidsverschil tussen automobilisten en snorfietsers minder groot dan eisers hebben aangevoerd.

Dit alles overziend is de rechtbank van oordeel dat de mogelijk nadelige gevolgen die snorfietsers ondervinden van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot het daarmee te dienen doel, namelijk het verbeteren van de verkeersveiligheid en het beheersen van de drukte op de fietspaden. Verweerder heeft, gelet op het met het verkeersbesluit gediende doelen, voldoende gewaarborgd dat snorfietsers niet onevenredig door het verkeersbesluit worden getroffen.

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het instellen van het verkeersbesluit waarbij snorfietsen naar de rijbaan worden verplaatst, gerechtvaardigd is (r.o. 21-25).