Publiekrecht – Methadonbrief ECLI:NL:HR:1986:AM9331

  • Datum: 27 juni 1986

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Publiekrecht

  • Wetsartikelen: /

Feiten

De hoofdinspecteurs van het staatstoezicht op de volksgezondheid hebben een brief laten uitgaan over de ambulante behandeling van verslaafden aan opium middelen. Deze brief werd de Methadonbrief genoemd. De Methadonbrief stelde dat zelfstandig werkende artsen alleen verslaafden mochten behandelen wanneer er geen gespecialiseerde instelling aanwezig was of wanneer de gespecialiseerde instelling niet genoeg capaciteit had. Een arts, Rauwerda, negeerde de adviezen in de Methadonbrief en bleef verslaafden behandelen. Daarop heeft de inspecteur van de volksgezondheid een brief gestuurd aan alle apothekers in Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Oostelijk Flevoland waarin hij de apothekers verzocht niet langer methadonrecepten te honoreren die afkomstig waren van Rauwerda.

Rechtsvraag

Heeft de inspecteur van de volksgezondheid door het schrijven van de brief aan de apothekers jegens Rauwerda onrechtmatig gehandeld?

Overweging

Het Hof is van oordeel dat de inspecteur van de volksgezondheid niet onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad oordeelt echter dat de hoofdinspecteurs van het staatstoezicht op de volksgezondheid niet bevoegd waren om aan zelfstandig werkzame artsen bindende voorschriften te geven. De Methadonbrief was daarom niet meer dan een gezaghebbend advies. De inspecteurs hadden een klacht moeten indienen tegen Rauwerda. Zij mogen niet door middel van voorlopige maatregelen een arts dwingen een bepaalde handelswijze te staken, hetgeen is gebeurd door middel van de brief aan de apothekers. Rauwerda kon hierdoor zijn handelwijze niet langer uitoefenen. De inspecteurs mochten simpelweg niet op deze wijze handelen, omdat zij hiertoe geen bevoegdheid hadden op grond van een wettelijke bepaling.

Rechtsregel

Het vaststellen van bindende voorschriften moet berusten op een bestuursbevoegdheid. Ook is er sprake van een bindend voorschrift wanneer de sanctie niet formeel wettelijk is geregeld, maar feitelijk wel een sanctie is.