Internationaal recht – Gilissen vs. NL ECLI:CE:ECHR:2016:0315
Datum: 15 maart 2016
Rechtbankniveau: EHRM
Rechtsgebied: Internationaal recht
Wetsartikelen: Art. 6 lid 1 EVRM
Casus
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, (EHRM) heeft op 15 maart 2016 geoordeeld dat Nederland een artikel heeft geschonden uit het EVRM, dit artikel was het 6e artikel, eerste lid. Nederland heeft dit artikel geschonden in een uitkeringszaak. Deze zaak, Gilissen vs. Nederland genoemd, ging erover dat getuigen niet zijn gehoord in een bestuursrechtelijke beroepsprocedure over een zaak die ging over een uitkering wanneer iemand arbeidsongeschikt is. Terwijl er wel sprake is van een hoorplicht. Gilissen stelt dat hij niet de kans heeft gekregen om getuigen op te roepen, dat er afspraken zijn gemaakt over zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ook wordt Gilissen strafrechtelijk vervolgt wegens frauderen bij een uitkering
Rechtsvraag
Valt het oproepen van getuigen om een bepaald feit aan te tonen, ook onder het 6e artikel, eerste lid uit het EVRM, die is bedoeld om de partijen de mogelijkheid te geven een laatste woord te hebben op de uitspraak van de procespartij, en dat op die plaats de procespartijen hun ook de kans geven om gehoord te worden?
Overweging
Het Hof stelt Gilissen in het gelijk dat er op grond van art. 6 lid 1 EVRM de verplichting bestaat dat je moet kunnen reageren op de belangrijkste punten en onderzoeken van de procespartijen. Echter geldt hier een beperking, het oproepen van getuigen valt hier namelijk niet onder. Ook oordeelt het Hof dat de eisen die voortvloeien bij bestuursrechtelijke zaken, niet hetzelfde zijn als bij Strafrechtelijke zaken
Rechtsregel
Er wordt geoordeeld dat wanneer er geen gehoor wordt gegeven aan het verzoek om twee getuigen op te roepen, om een bepaald feit te bewijzen, de klager in een benadeelde positie komt te staan tegenover de wederpartij. Hierdoor is er sprake van een schending van het recht om gehoord te worden zoals genoemd in artikel 6 lid 1 EVRM.