Strafrecht – Post-Keskin ECLI:NL:HR:2021:576

  • Datum: 20 april 2021

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Art. 6 EVRM

Casus

De verdachte zou zich schuldig hebben gemaakt aan het openlijk en verenigd plegen van geweld. In dit arrest is de Hoge Raad ingegaan op het oproepen en horen van getuigen door de feitenrechter, en dan specifiek in de situatie waarin de verdediging de kans nog niet heeft gekregen om deze getuige te kunnen horen, en de desbetreffende getuige in het vooronderzoek al een belastende verklaring had afgelegd.

Rechtsvraag

Heeft de verdediging in casu recht op het horen van slachtoffer 4, nu de slachtoffer een verklaring heeft afgelegd die cruciaal is voor de veroordeling van de verdachte?

Het Hof

Het hof heeft het voorwaardelijk verzoek om de desbetreffende slachtoffer als getuige vier te horen, afgewezen, omdat de noodzaak niet voldoende was bewezen.

Hoge Raad

De Hoge Raad stelde dat dit oordeel niet zonder meer onbegrijpelijk was. Het argumenteerde dat ten grondslag aan het verzoek de belastende verklaring die getuige vier had afgelegd in het vooronderzoek, beslissend was omdat de verdachte de verklaring om meerdere redenen betwiste. Verder was getuige vier een cruciale getuige omdat deze als enige de verdachte zou hebben herkend. De Hoge Raad stelt verder dat het Hof in zijn argumentatie en oordeel groot gewicht heeft toegekend aan de verklaring van getuige vier. Het feit dat de verdediging de getuige derhalve niet heeft kunnen ondervragen is een schending van de waarborgen neergelegd in art. 6 EVRM.