Strafrecht – Pikmeer II ECLI:NL:HR:1998:AA9342

  • Datum: 6 januari 1998

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: /

Casus

In het arrest Pikmeer I was door de Hoge Raad bepaald dat gemeenten en provincies strafrechtelijke immuniteit hebben indien zij in de uitoefening van de aan hun opgedragen overheidstaken een strafbaar feit begaan. De Hoge Raad had derhalve het arrest van het hof, waarin de verantwoordelijke gemeenteambtenaar was veroordeeld, vernietigd en de zaak terugverwezen naar het hof. Het hof moest uitzoeken of de gemeente het strafbare feit daadwerkelijk in de uitoefening van de aan haar opgedragen overheidstaak had begaan.

Het hof

Het hof stelde dat de gemeente, onder andere door het ontbreken van een stortvergunning, niet in het kader van haar overheidstaak had gehandeld. De gemeente en de gemeenteambtenaar konden dus wel strafrechtelijk vervolgd worden.

Hoge Raad

De Hoge Raad kwam in haar uitspraak eerst terug op haar eerder gegeven beslissing, dat provincies en gemeenten niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden indien zij in het kader van hun overheidstaak hebben gehandeld. De Hoge Raad stelt echter dat provincies en gemeenten zich ook aan de wet moeten houden en dat de regel derhalve enige nuancering nodig heeft. Op grond hiervan komt de Hoge Raad tot een nuancering van de regel. Strafrechtelijke immuniteit mag alleen worden aangenomen indien de desbetreffende gedragingen naar haar aard en gelet op het wettelijk systeem rechtens niet anders dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht. Indien de gedragingen ook door private derden verricht zouden kunnen worden, geldt er dus geen strafrechtelijke immuniteit.

In dit arrest wordt de regel uit Pikmeer I genuanceerd. Publiekrechtelijke rechtspersonen hebben alleen strafrechtelijke immuniteit indien zij een specifieke overheidstaak uitvoeren, die niet door private derden zou kunnen worden verricht.