Strafrecht – Letale longembolie NJ 1979, 60

  • Datum: 12 september 1978

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: /

Casus

In deze zaak gaat het over een man die dronken achter het stuur is gaan zitten. Verdachte nadert een voorrangsweg, ziet verder geen verkeer en rijd met een hoge snelheid het nabijgelegen kruispunt op. Plots rijdt er ook een andere bestuurder op het kruispunt waardoor de dronken bestuurder een ongeluk veroorzaakt. Het slachtoffer is ernstig gewond en wordt naar het ziekenhuis gebracht. Bijna twee weken later komt de man te overlijden. De man overlijdt door een letale longembolie ontstaan uit trombose als gevolg van de noodzakelijke bedrust na het ongeluk. De verdachte wordt in dit geval vervolgd voor het overtreden van art. 6 WVW. De vraag in dit arrest is of er sprake is van een causaal verband tussen het overlijden van de man in het busje en het ongeluk.

Rechtsvraag

Is er een causaal verband tussen het overlijden aan letale longembolie en het ongeluk?

Hoge Raad

De rechtbank en het hof zijn van mening dat er wel sprake is van een voldoende causaal verband tussen het ongeluk en de dood van het slachtoffer. De verdachte wordt daarom door de rechtbank en het hof ook veroordeeld. De verdachte klaagt over de aanname van het causale verband tussen het ongeluk en de letale longembolie. De Hoge Raad buigt zich over de zaak en is van mening dat de letale longembolie niet van zodanige aard is dat het overlijden niet aan verdachte kan worden toegerekend. In dit arrest maakt de Hoge Raad voor het eerst gebruik van de leer van redelijke toerekening. De Hoge Raad rekent de schuld toe aan de verdachte en verwerpt het cassatieberoep.

Rechtsregel

Bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van een causaal verband wordt de leer van redelijke toerekening toegepast in de casus. Voorheen was het criterium de voorzienbaarheid of zeldzaamheid van het gevolg die werd gebruikt door de Hoge Raad.