Strafrecht – Drijfmest ECLI:NL:HR:2003:AF7938

  • Datum:  21 oktober 2003

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: /

Feiten

Op een stuk grond wordt drijfmest aangetroffen. Het stuk grond is eigendom van de rechtspersoon A BV. Echter, de grond wordt feitelijk beheerd door een werknemer van de BV. Het is strafbaar om dierlijke meststoffen te gebruiken op niet-beteelde grond, tenzij de dierlijke meststoffen emissiearm worden aangewend. De rechtspersoon wordt ten laste gelegd dat zij dierlijke meststoffen heeft gebruikt op de grond.

Rechtsvraag

Wanneer kan een rechtspersoon worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit?

Oordeel Hoge Raad

Of het redelijk is om de verboden gedraging verricht door een natuurlijke persoon toe te rekenen aan de rechtspersoon, hangt af van de omstandigheden van het geval. Een oriëntatiepunt is of de gedraging verricht is in de sfeer van de rechtspersoon.
Daarvan kan sprake zijn bij een of meer van de volgende omstandigheden:

Het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;

De gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;

De gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;

De rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard.

De Hoge Raad laat ruimte open in dit arrest. Het is mogelijk dat een gedraging redelijkerwijs kan worden toegerekend aan de rechtspersoon wanneer geen van de bovengenoemde omstandigheden zich voordoet. Dit geldt ook andersom, wanneer enkele omstandigheden zich voordoen kan de gedraging niet zonder meer worden toegerekend.