Strafrecht – Dev Sol, NJ 1996, 687

  • Datum: 7 mei 1996

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Strafrecht

  • Wetsartikelen: Art. 6 EVRM

Casus

In deze casus ging het om een terroristische organisatie ‘Dev Sol’ genaamd. Enkelen van deze organisatie hadden twee mannen bedreigd met een pistool om onder andere hun geld en identiteitskaarten te verkrijgen. De organisatie Dev Sol stond erom bekend meer van dergelijke feiten te hebben begaan. Door deze feiten ontstond veel maatschappelijke onrust. De politie start daarom een onderzoek naar deze organisatie en stelt in het kader van dit onderzoek fotoboeken samen. In deze fotoboeken worden alle aangiften tegen de organisatie Dev Sol verwerkt. Op deze wijze hoopte de politie te kunnen achterhalen welke personen er betrokken zijn bij Dev Sol. Uiteindelijk spoort de politie de organisatie op en komt de zaak bij de rechter. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de fotoboeken die door de politie zijn gebruikt ook aan het dossier zouden moeten worden toegevoegd, maar dit verzoek wordt afgewezen. Wel geeft de rechter de raadsman de mogelijkheid om de boeken in te zien. Toch is de verdediging het hier niet mee eens. Volgens haar zouden de fotoboeken ook moeten worden aangemerkt als processtukken waardoor ze dus ook aan het dossier behoren te worden toegevoegd. Nu dit niet is gebeurd, is er sprake van schending van art. 6 lid 3 (sub b en d) EVRM.

Rechtsvraag

Zijn door de politie vervaardigde fotoboeken aan te merken als processtukken in de zin van art. 6 lid 3 sub b en d EVRM en behoren zij daarom aan het dossier te worden toegevoegd?

Lagere rechters

In eerste aanleg wijst de rechtbank het verzoek van de verdediging om de fotoboeken aan het dossier toe te laten voegen, af. Hierdoor neemt het geding een keerpunt. De vraag gaat niet langer over het feit of de terroristische organisatie Dev Sol schuldig kan worden bevonden aan de hen ten laste gelegde feiten maar over de vraag of de fotoboeken kunnen worden aangemerkt als zijnde processtukken in de zin van art. 6 lid 3 EVRM. Met deze vraag komt de zaak uiteindelijk bij het EHRM terecht.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Volgens het Hof dienen aan het dossier alle stukken te worden toegevoegd die redelijkerwijze van belang kunnen zijn in het kader van het lopende onderzoek. Ook kan de rechter ambtshalve of op verzoek overgaan tot het toevoegen van andere stukken aan het dossier. Kijkend naar de fotoboeken in het onderhavige geval, stelt het Hof zich op het standpunt dat de belangen van de in die boeken afgebeelde personen dienen te worden afgewogen tegen het belang dat de verdediging heeft bij kennisneming van deze boeken. Het feit dat de rechter het verzoek om kennisneming van deze boeken heeft geweigerd, maar wel de gelegenheid heeft geboden aan de raadsman om deze boeken in te zien, getuigt niet van een verkeerde rechtsopvatting. De fotoboeken die de politie in het onderhavige geval heeft vervaardigd, kunnen zodoende niet worden aangemerkt als processtukken in de zin van art. 6 lid 3 EVRM en hoeven dus ook niet aan het dossier te worden toegevoegd.