Privaatrecht – De liser de Morsain/ Rabobank NJ 2004, 183

  • Datum: 16 mei 2003

  • Rechtbankniveau: Hoge Raad

  • Rechtsgebied: Privaatrecht

  • Wetsartikelen: /

Feiten

Rabobank Rijswijk had een vordering uit overeenkomst van achterstelling op De Liser de Morsain. Rabobank Rijswijk fuseerde vervolgens met Rabobank Den Haag waardoor zij haar vorderingen aan Rabobank Den Haag moest overdragen. De overeenkomst van achterstelling heeft een zekerheidsfunctie, de vordering had voorrang boven andere. Toen De Liser de Morsain werd aangesproken tot betaling door Rabobank Den Haag voerde hij aan dat zijn vordering een zekerheidsstelling inhield en dat hij daardoor niet aan Rabobank Den Haag diende te betalen. Het tweede verweer was dat er in de akte van cessie onvoldoende was voldaan aan de bepaalbaarheidsvereiste.

Rechtsvraag

Aan welke vereisten moet een akte van cessie voldoen in het licht van de bepaalbaarheidsvereiste?

Overweging

Bij de uitleg van het bepaalbaarheidsvereiste en de cessieakte is de Hoge Raad soepel. Het is voldoende dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering(en) het gaat. Bij de uitleg van de cessieakte moet je de Haviltex-maatstaf toepassen. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

Rechtsregel

Voor het overdragen of het vestigen van een pandrecht op een vordering op naam is vereist dat zij zodanig duidelijk zijn dat achteraf kan worden vastgesteld om welke vorderingen het gaat. Daarnaast wordt de inhoud van een akte van cessie aan de hand van het Haviltex-criterium uitgelegd.