Internationaal recht – Hokkeling vs. NL ECLI:CE:ECHR:2017:0214JUD003074912

  • Datum: 14 februari 2017

  • Rechtbankniveau: EVRM

  • Rechtsgebied: Internationaal recht

  • Wetsartikelen: Art. 6 EVRM

Casus

De heer Hokkeling stond in het Hoger Beroep terecht wegens een mishandeling. De uitspraak van de rechtbank was een straf van vier jaar en zes maanden, echter diende het Hoger Beroep zestien maanden later. Bij het Hof duurde de zaak dertien maanden, omdat de heer Hokkeling telkens werd aangehouden. Nu bleek dat Hokkeling vast zat in Noorwegen voor een delict wat te maken had met drugs, en hierdoor kon hij niet verschijnen op de zitting. Het Hof heeft besloten de zitting te houden zonder de aanwezigheid van Hokkeling, en hiertegen diende Hokkeling een klacht in bij het Straatsburgse Hof, en het EHRM oordeelde dat Hokkeling graag bij de zitting aanwezig had willen zijn, en de klacht slaagt.  Als wettelijke grond noemt het EHRM Art. 6 van het EVRM, omdat de verdachte recht heeft bij de zitting te zijn. Maar geldt dit ook als zijn afwezigheid aan zichzelf te danken is?

Rechtsvraag

Mag een zitting zomaar worden gehouden zonder de verdachte, en is dit in strijd met Art. 6 van het EVRM?

Overweging

De Hoge Raad overwoog dat mede gelet op de rechtspraak van het EHRM de verdachte recht heeft op de zitting aanwezig te zijn, en zelfs als die afwezigheid aan zichzelf te danken is, de zitting moet worden geschorst, wanneer er te bewijzen valt dat de verdachte niets heeft aangegeven over het niet aanwezig zijn, en dit dus wel wilde.

Rechtsregel

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat in strafzaken waarin de verdachte in het buitenland verblijft als hoofdregel geformuleerd dat het onderzoek moet worden geschorst, wanneer blijkt dat de verdachte rechtsgeldig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht.