Internationaal recht – EBI (lorse en Van der Ven vs. NL) nr. 52750/99

  • Datum: 4 februari 2003

  • Rechtbankniveau: EHRM

  • Rechtsgebied: Internationaal recht

  • Wetsartikelen: Art. 3 EVRM

Casus

In deze zaak gaat het om klachten die de gedetineerden Lorsé en Van der Ven tegen Nederland hadden ingediend. Beide hadden lange tijd in de EBI (Extra Beveiligde Inrichting) doorgebracht. Ze klaagde over de onmenselijke behandeling in de EBI, vanwege de zeer strenge veiligheidsmaatregelen. De voornaamste klacht ging om de lichamelijke onderzoeken met een intiem karakter. Volgens de klagers was dit niet altijd nodig.

Rechtsvraag

Is de werkwijze van de EBI in strijd met art. 3 EVRM?

Overweging

Volgens het Hof waren de klachten gegrond, omdat de handelwijze van de EBI in strijd was met art. 3 EVRM. Het Hof kwalificeerde de lichamelijke onderzoeken, die routinematig werden uitgevoerd over een lange termijn, in combinatie met de andere strikte veiligheidsmaatregelen zonder overtuigende veiligheidsrisico’s als ‘onmenselijke of vernederende behandeling’ in de zin van art. 3 EVRM

Rechtsregel

Indien er geen overtuigende veiligheidsrisico’s bestaan, dienen inrichtingen of dergelijke hun handelwijze binnen het kader van art. 3 EVRM af te stemmen.