Europees recht – Vlassopoulou ECLI:EU:C:1991:193
Datum: 7 mei 1991
Rechtbankniveau: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rechtsgebied: Europees recht
Wetsartikelen: /
Casus
De Griekse advocaat Vlassopoulou is afgestudeerd in Athene. Hij woont echter in Duitsland, en wil daarom graag in Duitsland werken. Het Duitse ministerie weigerde echter om een vergunning te verlenen tot uitoefening van zijn beroep als advocaat. Hij heeft niet de vereiste bekwaamheid voor de toelating tot advocatuur.
Rechtsvraag
Is het in strijd met de vrijheid van vestiging wanneer een onderdaan van de Unie in het land van vestiging enkel overeenkomstig de wettelijke regels van het land van vestiging tot de advocatuur in dat land wordt toegelaten?
Hof van Justitie
Het Hof bepaalt dat de wijze waarop aan nationale vestigingseisen kan worden voldaan niet afhankelijk is van communautaire wetgeving. Vlassopoulou mocht niet worden gebonden aan de voorwaarden die de Duitse wet stelt voor de toegang tot advocatuur. Het recht van vrije vestiging wordt verhinderd als er geen rekening wordt gehouden met kennis, ervaring en kwalificaties.
Artikel 52 EEG-Verdrag moet zo worden uitgelegd dat de lidstaat moet onderzoeken in hoeverre de belanghebbende in zijn land van herkomst behaalde diploma blijkende kennis en kwalificaties overeenkomen met die van de wettelijke regeling van het gastland. Dit onderzoek moet worden verricht volgens een procedure die in overeenstemming is met de eisen van het Unierecht.
Conclusie
Lidstaten moeten bij de toepassing van hun nationale bepalingen rekening houden met de kennis en kwalificaties die de betrokkene al in een andere lidstaat heeft verkregen. De kennis en kwalificaties moeten worden vergeleken met die welke volgens nationale regels zijn vereist.
Rechtsregel
De wettelijke vereisten voor een bepaald beroep in een lidstaat moeten ook rekening houden met de behaalde diploma’s van de belanghebbende in het land van herkomst. Er moet gekeken worden naar de verworven kennis en kwalificaties die de belanghebbende al heeft.