Europees recht – Rusttijden ECLI:NL:HR:2004:AR1797

  • Datum: 02 november 2004

  • Rechtbankniveau: Hoge raad

  • Rechtsgebied: Europees recht

  • Wetsartikelen: Art. 93 GW en art. 94 GW

In deze zaak werd beoordeeld of een E.E.G.-Verordening over verplichte rusttijden kan doorwerken in de Nederlandse rechtsorde, omdat zij niet eenieder verbindend is en daarom volgens art. 93 en art. 94 Gw niet van toepassing is. Het gaat dus om de vraag waarop de directe doorwerking van het Europese Gemeenschapsrecht is gebaseerd. Rechtstreekse toepassing van een gemeenschapsverordening brengt mee dat zij zonder nadere maatregel in het nationale recht in werking treedt. De E.E.G.-Verordening had in dit geval krachtens het verdrag gelding en niet krachtens enig nationaal besluit.
Deze gelding is dus niet gebaseerd op art. 93 en art. 94 Gw, terwijl burgers zich voor de nationale rechter kunnen beroepen op het internationaal recht op grond van deze artikelen. Het gemeenschapsrecht werkt echter geheel los van het nationale recht in de rechtsordes van lidstaten door. Dat betekent dat het Europese gemeenschapsrecht geheel onafhankelijk van art. 93 en art. 94 Gw in de Nederlandse rechtsorde doorwerkt. De rechter kan deze artikelen dus niet meer als laatste toetsing gebruiken voor de vraag of bepalingen doorwerken in de nationale rechtsordes (rechtsoverwegingen 3.5 en 3.6).