Privaatrecht – De Heel/Staat – ABP – Korver ECLI:NL:HR:1995:ZC1611
Datum: 13 januari 1995
Rechtbankniveau: Hoge Raad
Rechtsgebied: Privaatrecht
Wetsartikelen: Art 6:162 BW
Casus
Na een kaakoperatie was er onvoldoende toezicht op een patiënt. Op het moment was de patiënt onder narcose in de uitslaapkamer. Korver, de patiënt in geding, maakte plotseling een beweging, maar het bed was niet voorzien van opstaande randen of andere beveiliging. Hierdoor is de patiënt uit bed gevallen en heeft als gevolg hiervan letsel opgelopen. In de uitslaapkamer was één verpleegkundige aanwezig met drie uitslapende patiënten. De patiënt stelt, samen met de Staat der Nederlanden en Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (hierna: ABP), ziekenhuis De Heel aansprakelijk voor de schade wegens verwijtbaar onzorgvuldig handelen.
Rechtsvraag
Heeft het ziekenhuis verwijtbaar onzorgvuldig gehandeld?
Hoge Raad
De rechtbank wijst de vorderingen toe. Het Hof bekrachtigt het vonnis wat betreft de vordering van Korver. Het Hof baseert zijn oordeel op een deskundigenbericht waarin uitleg wordt gegeven aan de twee fasen van patiënt onder narcose:
“Een eerste fase waarin de patiënt nog in diepe slaap kan verkeren en de mogelijkheid bestaat dat hij onwillekeurige bewegingen maakt en daardoor uit bed valt, en een tweede fase waarin hij slechts licht slaperig is en het niet waarschijnlijk is dat hij uit bed zal vallen. Gelet op deze beschrijving is het, aldus het Hof, zeer waarschijnlijk, en moet bij gebreke van feiten die op een andere toedracht wijzen, ervan worden uitgegaan dat het ongeval zich in de eerste fase heeft voorgedaan”.
Gezien de omstandigheid dat er maar één verpleegkundige in de uitslaapkamer was, zou het plaatsen van onrusthekken of onrustbanden een aangewezen betaalbare voorziening zijn. Door dit na te laten is De Heel toerekenbaar tekortgeschoten in haar zorgplicht jegens Korver. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt De Heel in de kosten.
Daarnaast was de waardering van het deskundigenrapport en het bewijsplicht een belangrijk aspect in het geding. De Hoge Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is bepaald dat als een ziekenhuis verwijtbaar onzorgvuldig handelt, er verlangd kan worden dat het ziekenhuis voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter ondersteuning van de betwistingen van de stellingen van de patiënt.