Privaatrecht – Bloedprik ECLI:NL:HR:1981:AG4158
Datum: 6 november 1981
Rechtbankniveau: Hoge Raad
Rechtsgebied: Privaatrecht
Wetsartikelen: Art 6:162 BW
Casus
Bij Pascale is op 26 januari 1977 een hoeveelheid bloed afgenomen voor onderzoek naar bloedarmoede. Alles ging zoals gewoonlijk totdat een personeelslid van het ziekenhuis tegen Pascale had gezegd dat zij op kon staan. Bij het opstaan ging het mis. Pascale was na het opstaan plotseling flauwgevallen. Ze viel met haar gezicht op de vloer waardoor haar gebit was beschadigd. Het personeel van Vereniging Centrale Israëlietische Ziekenverpleging (hierna: CIZ) heeft Pascale herhaaldelijk bevolen om op te staan en tijdens het opstaan was niemand van het personeel binnen handbereik van het meisje. De vader van Pascale stelt de CIZ aansprakelijk voor de materiële en immateriële schade door onzorgvuldigheid. Het CIZ betwist het onzorgvuldig handelen.
Rechtsvraag
Is het ziekenhuis een onrechtmatige daad begaan tegenover de patiënte?
Hoge Raad
De rechtbank ging uit van een algemene ongeschreven regel.
Hierbij gold ‘Wie gevaar schept voor een ander moet het risico dragen van het achterwege laten van maatregelen die verwerkelijking van het gevaar hadden kunnen voorkomen, ook als de kans op het intreden van het schadelijke gevolg gering is en het treffen van die maatregelen bezwaarlijk is.’ .
Dit zou dus betekenen dat het ziekenhuis aansprakelijk zou zijn voor de val van Pascale, ondanks dat niets van Pascale haar gedrag wees op het flauwvallen. Dit flauwvallen zou dus hoogst uitzonderlijk zijn en toch zou het ziekenhuis in de ogen van de rechtbank aansprakelijk zijn.
Het Hof heeft geoordeeld dat de door het ziekenhuis in acht te nemen zorgvuldigheid niet meebracht dat dit ziekenhuispersoneel was gehouden maatregelen te treffen om te voorkomen dat Pascale flauw zou vallen.
Daarbij heeft het Hof een doorslaggevende betekenis toegekend aan de zeer geringe waarschijnlijkheid dat Pascale na het opstaan van de stoel alsnog zou flauwvallen. Pascale was eerder niet flauwgevallen, niet bij of in aansluiting aan de afname en bij wie geen tekens van ‘onwel’ worden aanwezig waren.
De Hoge Raad was het eens met het Hof. ‘Niet iedere mogelijkheid van flauwvallen van patiënten
(hoe gering dan ook) verplicht een ziekenhuis tot het nemen van de maatregelen, nodig om ook daarin te voorzien, ongeacht de kosten of andere bezwaren verbonden aan zulke maatregelen. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk voor de schade van Pascale.