Publiekrecht – Maxis en Praxis ECLI:NL:RVS:1996:ZF2153

  • Datum: 9 mei 1996

  • Rechtbankniveau: ABRvS

  • Rechtsgebied: Publiekrecht

  • Wetsartikelen: Art. 3:4 lid 2 Awb

Feiten

Het college van B&W van de gemeente Venlo heeft aan Kwantum een vrijstelling verleend van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan ‘Uitbreidingsplan in Hoofdzaken 1959’, zodat Kwantum zich kon vestigen op industrieterrein de Veegtes. De Praxis en de Maxis hebben een bezwaarschrift ingediend en beroep ingesteld. De beroepen zijn gegrond verklaard. De Rechtbank heeft geoordeeld dat het college van B&W geen gebruik had mogen maken van zijn bevoegdheid vrijstelling te verlenen en dat zij door dit te doen in strijd heeft gehandeld met artikel 3:4 lid 2 Awb. Tegen deze uitspraak zijn het college van B&W en Kwantum in hoger beroep gegaan.

Rechtsvraag

Hoe moet het evenredigheidsbeginsel ex artikel 3:4 lid 2 Awb worden getoetst door de bestuursrechter?

Overweging

De Afdeling is het niet eens met het oordeel van de Rechtbank. De Rechtbank heeft volgens de Afdeling een onjuiste opvatting van de betekenis van artikel 3:4 lid 2 Awb, voor wat betreft de toetsing door de rechter van de uitoefening van een bevoegdheid door het bestuur. Het is niet de bedoeling dat de rechter gaat beoordelen welke nadelige gevolgen wel en niet evenredig zijn of wat de meest evenwichtige uitkomst is van de belangenafweging. Verder brengt de formulering van het artikel 3:4 lid 2 Awb met zich mee dat de rechter terughoudend moet zijn bij de toetsing van de belangenafweging door het bestuur. De Rechtbank had zich daarom moeten beperken tot de vraag of sprake is van een zodanig onevenwichtigheid van de afweging van de betrokken belangen dat moet worden geoordeeld dat het college van B&W niet in redelijkheid tot verlenging van de gevraagde vrijstelling had kunnen komen. De Afdeling heeft geoordeeld dat hier geen sprake van was en dat de beroepen van de Maxis en de Praxis daarom ongegrond zijn

Rechtsregel

In het geval van een discretionaire bevoegdheid van het bestuur, mag de bestuursrechter het evenredigheidsbeginsel ex artikel 3:4 lid 2 Awb slechts terughoudend (marginaal) toetsen. Dit houdt in dat slechts mag worden getoetst of het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen.