Bestuursrecht – Aanlijngebod Montferland ECLI:NL:RVS:2017:2689

  • Datum: 4 oktober 2017

  • Rechtbankniveau: ABRvS

  • Rechtsgebied: Bestuursrecht

  • Wetsartikelen: 2:59 Apv Montferland

Feiten

Er is een Bordeaux (ras) hond ontsnapt. Deze hond heeft een man die zijn hond uit liet meerdere keren gebeten. Er waren geen eerdere bijtincidenten bekend en de hond kwam op een moment daarna gewoon rustig en sociaal over. De eigenaar verklaart dat de hond nooit agressief reageert, maar soms wel wat fel op de hond reageert van de man die de bordeaux hond heeft gebeten.
Er wordt een aanlijngebod geadviseerd en appellant maakt bezwaar.

Rechtsvraag

Kan de Bordeaux hond worden aangemerkt als een ‘gevaarlijke hond’ ex. artikel 2:59 Apv Montferland?

Overwegingen

R.o. 6 Artikel 2:59 van de Apv bepaalt: Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. R.o. 7. De Afdeling begrijpt het in incidenteel hoger beroep door [appellant sub 2] aangevoerde betoog aldus dat hij aanvoert dat het aanlijngebod niet in bezwaar is aangevochten en daarom buiten beschouwing moet blijven.

Hoger beroep

R.o. 10 “Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, heeft het college beoordelingsruimte bij de beoordeling of een hond gevaarlijk of hinderlijk is als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, van de Apv en beleidsruimte bij zijn beslissing om al dan niet een aanlijngebod op te leggen. De bestuursrechter toetst of het college in redelijkheid tot zijn beoordeling en beslissing heeft kunnen komen. In het proces-verbaal van bevindingen van 28 augustus 2015 is geadviseerd om de Bordeaux hond als gevaarlijke hond aan te merken en een aanlijngebod op te leggen. Daartoe is in het advies een afweging gemaakt waarbij enerzijds in aanmerking is genomen dat de Bordeaux hond een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt en anderzijds dat geen eerder ernstig bijtincident heeft plaatsgevonden en dat de Bordeaux hond rustig en sociaal overkwam. Gelet op de ernst van het incident ziet de Afdeling in hetgeen [appellant sub 1] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het College het advies, dat afkomstig is van een hondengeleider, een ter zake deskundige, niet in redelijkheid heeft kunnen overnemen. “

Rechtsregel

Bij het beoordelen of een hond gevaarlijk is, had het college beoordelingsruimte. Daarnaast heeft het college beleidsruimte bij het beslissen of er een aanlijngebod opgelegd moest worden. Hierdoor toetst de bestuursrechter terughoudender en kijkt alleen of het college in redelijkheid tot zijn beoordeling had mogen komen.